Met de waarschuwing van de Verenigde Naties over een mogelijk voedseltekort vanaf 2050 nog vers in het achterhoofd, is het de vraag wat we kunnen doen om het tij te doen keren. Wat de VN betreft is het antwoord op die vraag logisch: minder vlees eten. Voor de onverbeterlijke carnivoor is dat natuurlijk een doemscenario, maar gelukkig wordt de (vegetarische) soep niet zo heet gegeten als het wordt opgediend. Die ommekeer valt reuze mee.
De overduidelijke klimaatsverandering heeft niet alleen gevolgen voor het milieu, het betekent ook dat we op zoek moeten gaan naar radicale methodes om de voedselzekerheid te verbeteren. Een belangrijk middel om dat doel te bereiken is het verlagen van de vleesconsumptie. Dat is de conclusie die de VN-klimaatonderzoekers recent op tafel legden.
Carnivoren gruwelen bij het idee minder vlees te moeten eten
Voor de meeste vleesliefhebbers is het een gruwel om te beseffen dat ze een of meerdere dagen hun geliefde stukje vlees zouden moeten missen. De weerstand tegen de vleesvervangers ziet diep. Het zou niet ‘echt’ zijn en minder smaak bevatten, bovendien kan het niet tippen aan ‘the real thing’. De verklaring voor die aversie is dat het eten van vlees zou een verworven recht zijn aldus Jaap Korteweg, oprichter van de Vegetarische Slager.
Ondanks die conservatieve houding van veel vleeseters is er een lichte kentering te bespeuren. “Vleesliefhebbers zijn bang iets te moeten missen. Maar vleesvervangers worden steeds beter, en dat merkt ook de carnivoor.”
Lees ook: Dit is de impact van de vleesindustrie op het milieu!
Grote veranderingen in kleine stapjes
Om de twijfelde carnivoor toch over de streep te trekken is het volgens Corné van Dooren, voedingswetenschapper bij het Voedingscentrum, belangrijk om de verandering vorm te geven door het nemen van kleine stapjes. Vervang ham op je brood een keer door ei, pindakaas of hummus. En eet in elk geval één dag per week minder vlees. Begin gewoon met kleine stappen.”
Korteweg ziet daar ook de voordelen van in. “Experimenteer een keer met een vegetarische bitterbal of vegetarische draadjesvlees. Een op de drie kopers van de Mora bitterballen geeft zelfs de voorkeur aan de vegetarische variant.”
Het laten staan van vlees betekent niet direct dat een vleeseter per direct zal moeten wennen aan gefrituurde sprinkhanen. Volgens van Dooren zijn er tal van ronduit smakelijke alternatieven om voldoende eiwitten binnen te krijgen. “Denk maar eens aan producten als tofu, tempeh en peulvruchten. Net zoals noten, trouwens.”
Het geheim zit in de bereiding
Dat vleesvervangers een volwaardig alternatief zijn en het wat betreft de smaak zeker niet onder doet voor een echt stuk vlees is volgens Korteweg duidelijk. Het vergt hooguit enige oprechte belangstelling voor het product en de manier van bereiden. “Je kunt het vergelijken met biefstuk. Als je iemand zonder ervaring en kennis een biefstuk laat bakken, dan kan het een taaie lap worden. Dat geldt ook voor vleesvervangers. De vegetarische kipstukjes bak je maar heel kort in olie. De techniek is te vergelijken met het bakken van een biefstukje. Als je de kipstukjes te lang bakt, dan worden ze droog en smaken ze inderdaad niet zo lekker als echte kip.”
Lees ook: De invloed van vleesvervangers op vleeseters is groter dan je denkt!
Minder is beter
Wat het Voedingscentrum betreft is het allemaal ook niet zo heel dramatisch. De carnivoor hoeft namelijk niet volledig afscheid te nemen van zijn of haar stukje vlees. Minder vlees eten is het belangrijkste. “Het is niet nodig om vlees helemaal te vervangen, maar hou het beperkt tot 500 gram per week. Als van die 500 gram niet meer dan 300 gram rood vlees is, hebben we al heel veel bereikt.” De reden om ook de hoeveelheid rood vlees te beperken is omdat juist vleesproducten van het rund, varken, geit en schaap het meest belastend zijn voor het milieu. Het Voedingscentrum adviseert daarnaast om juist te kiezen voor duurzaam gekweekte vis met bijvoorbeeld een MSC- of ASC-keurmerk. Ook als de consument dan toch voor vlees wil kiezen, is het verstandig om te kiezen voor duurzaam geproduceerd vlees. Zo’n kleiner stukje vlees is prima te combineren met groente of peulvruchten.
Vleesvervangers of ‘nieuw vlees’
Korteweg heeft het bij voorkeur niet over vleesvervangers, maar over ‘nieuw vlees’. “Op een mkb-congres schotelden we mensen vleesvervangers voor en vertelden dat het echt vlees was. Op een aantal uitzonderingen na, vonden ze het superlekker. Ook toen we ze vertelden dat het om vleesvervangers ging”, aldus Korteweg. De essentie van de hele discussie is dus dat een vleeseter weinig steekhoudende argumenten naar voren kan brengen waarom hij of zij vast zou moeten houden aan het stukje vlees bij het avondeten. “Als de smaak even goed of zelfs beter is en de prijs lager, dan hebben ook vleesliefhebbers in de toekomst geen reden meer om vlees te eten.”
Bron: AD